Moed, werklust en doorzettingsvermogen
(Artikel dat geplaatst is in het "Called" magazine van najaar 2020)
Moed, werklust en doorzettingsvermogen - 5 principes uit het leven van Kaleb
45 jaar lang heeft hij
moeten wachten om 'zijn berg' te mogen innemen.
45 jaar lang heeft hij gezworven door de woestijn, terwijl hij de enige was die
wél geloofde dat die reuzen verslagen konden worden.
45 jaar lang heeft hij bedacht hoe hij deze Enakieten kon verdrijven, zodat
Israël het land van Kanaän in bezit kon nemen.
Vanaf het moment dat hij als verspieder het land had gezien wist Kaleb wat hem
te doen stond. Hij moest er alleen lang op wachten.
De laatste weken ben ik bezig geweest met het verhaal van Kaleb. Het heeft mij enorm geïnspireerd. En hierbij mag ik wat lessen (principes) delen die ik heb geleerd uit het verhaal van Kaleb.
We kennen Kaleb als één van de twaalf verspieders die werden uitgestuurd om het land Kanaän te verkennen. Toen ze na 40 dagen terug kwamen om verslag te doen van de verkenningstocht, is Kaleb als enige van de verspieders ervan overtuigd dat ze de strijd moeten aangaan, zo lezen we in Numeri 13:26-33. De rest is te bang, het land van melk en honing is onneembaar, de vijand te groot, ze hebben zelfs reuzen gezien. Kortom; ‘‘we kunnen, durven en willen dit niet’’. Waarop God zegt: "Dan komen jullie het beloofde land niet binnen en zullen jullie door de woestijn moeten zwerven". Zo gebeurt het. Alleen Kaleb (en later ook Jozua) krijgt een uitzonderingspositie.
Omdat Kaleb wél geloofde dat het kon en omdat hij God trouw was, kreeg hij de belofte van God dat hij het gebied Hebron, dat hij verspied had, zou bezitten (Numeri 14: 20-25).
Zo zwerft het volk Israël 40 jaar door de woestijn. Na 40
jaar trekt het volk (inmiddels onder aanvoering van Jozua) Kanaän binnen. Ze
steken de Jordaan over, nemen Jericho in en stap voor stap de rest van het
land.
Nadat het volk een deel van Kanaän heeft ingenomen, is het tijd om de rest van
het land te verdelen onder de stammen. Elke stam krijgt een gebied toegewezen,
moet het volk dat daar woont verdrijven en vervolgens het gebied innemen. Het
verdelen van het land gebeurt door een loting.
We pakken we het verhaal van Kaleb 45 jaar later weer op in
Jozua 14: 6-15.
Kaleb zegt tegen Jozua: "Weet je nog
dat we 45 jaar geleden ook hier waren en dit land verspiedden? En weet je nog
dat God toen aan mij de belofte heeft gedaan dat ik dit land zou bezitten? Het
is nu 45 jaar later, ik ben 85 jaar oud en ben nog steeds zo sterk als toen. Ik
zal die reuzen die hier wonen wel verslaan. Geef me dit land!" Jozua
stemt toe. Eindelijk, 45 jaar nadat hij het land verspied heeft, kan Kaleb de
strijd aangaan met de Enakieten, ze verdrijven en het land innemen.
Eén hoofdstuk verder lezen we dat Kaleb zelfs verder optrekt naar de stad Debir
en zijn dochter belooft aan degene die deze stad inneemt (Jozua 15: 13-19).
Wat is het land dat wij mogen innemen? Welke belofte heeft God aan ons gegeven, die we misschien nog niet hebben zien uitkomen? Welke visie heb jij van God gekregen om voor te vechten op deze aarde?
Toen ik dit verhaal wat meer bestudeerde, zag ik een aantal principes uit het verhaal naar voren komen.
Principe 1: Zie het complete plaatje en wees niet
geïntimideerd
Toen Kaleb als verspieder het land verkende zag hij
hetzelfde als zijn mede-verspieders; hetzelfde land van melk en honing. Een
vruchtbaar land dat veelbelovend was voor het volk Israël. Maar ook zag hij de
Enakieten, de grote reuzen. In het verslag van de verspieders gebruiken sommige
vertalingen zelfs het woordje 'Nephilim', dat ook in Genesis 6 wordt gebruikt
voor 'de zonen van God' (of halfgoden). Of dit verslag van de verspieders
correct was of overdreven laat ik even in het midden. Maar duidelijk was wel...
het waren grote jongens. Toch is Kaleb niet geïntimideerd. Ondanks dat hij goed
beseft dat het veel kan kosten om het land in te nemen, is hij vastberaden dat
dit het juiste is om te doen.
Ook voor ons is het belangrijk dat we het complete plaatje zien. Zowel de mooie
dingen als de moeilijke dingen. Maar we moeten ons niet laten afschrikken door
de zware tijden. Als we vechten voor een bepaalde droom, dan kost ons dat wat.
Dit is niet erg, het maakt ons sterk en vastberaden.
Principe 2: Het gebeurt niet vanzelf
Ondanks dat Kaleb de belofte van God had dat hij Hebron zou
bezitten, moest hij er nog wel voor vechten. Het was niet zo dat Kaleb op een
ochtend opstond en alle Enakieten opeens uit Hebron weg waren gevlucht. Nee,
hij moest ze eigenhandig verslaan en verdrijven uit het land. En ik denk dat
dit niet zonder slag of stoot is gebeurd.
Ook wij zullen zelf aan de slag moeten gaan. Wil je jouw visie of droom
werkelijkheid zien worden, dan zul je hiervoor wat moeten doen. Het gebeurt
niet vanzelf. God kiest ervoor om door ons heen te werken. Maar dat betekent
dus ook dat wij onze handen uit de mouwen moeten steken. Zo heeft God het ook bedoeld.
Principe 3: Ga een stap verder dan strikt noodzakelijk
Hij moest er lang op wachten en was inmiddels 85 jaar, maar
eindelijk had Kaleb de 3 grote Enakieten verslagen en kon hij het land in bezit
nemen. "Goed gedaan, Kaleb! Geniet van je welverdiend pensioen," zou
je denken. Toch? Niets is minder waar. Zodra Kaleb Hebron in bezit had keek hij
verder en we lezen dat hij 1 hoofdstuk later alweer optrekt richting Debir. Had
God hem ook Debir beloofd? Was dit de opdracht van God? Nee. Kaleb hoefde
alleen Hebron in te nemen. Toch trok hij op richting Debir. Waarom? Omdat Kaleb
niet alleen geïnteresseerd was in wat hij moest doen. Het ging hem om het grote
plaatje. Kaleb wist dat zijn volk Kanaän in bezit moest nemen en Debir hoorde
daar ook bij. En hij dacht: "Ik ben nog maar 85 jaar, jong genoeg om een
beetje extra te doen en net die stap verder te gaan".
Hoe zit dit met ons? Zijn wij 'slechts' geïnteresseerd in onze eigen droom,
visie of roeping? Of zien we wat er nodig is in het Koninkrijk en gaan we een
stap verder dan strikt noodzakelijk? Want uiteindelijk gaat het niet om onze
eigen visie of droom. Het gaat om God en Zijn Koninkrijk.
Principe 4: Investeer in de volgende generatie
Toen Kaleb naar Debir optrok, deed hij dit niet alleen. Hij
daagde de jongere generatie uit en beloofde dat degene die Debir zou innemen
met zijn dochter mocht trouwen. Kaleb wist dat de volgende generatie moest
worden meegenomen in het grote verhaal en dat het belangrijk was dat ook zij
hierin een aandeel hadden. Het was een behoorlijk risico, Kaleb had geen
garantie dat het zou lukken.
Nemen wij de volgende generatie mee in onze uitdagingen? Geloven wij dat zij
verder kunnen gaan dan wijzelf? Moedigen wij jongeren aan of vertellen wij hen
herhaaldelijk hoe het 'vroeger altijd
beter was'? Kaleb wist hoe hij de volgende generatie kon betrekken en uit
kon dagen om deel te nemen in het grote verhaal van zijn volk.
Principe 5: Geef nooit op
Toen Kaleb nog een verspieder was, wist hij al dat hij op
een dag die reuzen zou verslaan. Ondanks alle tegenslagen en 40 jaar woestijn
wist Kaleb exact wat zijn opdracht was, zodra Hebron moest worden ingenomen.
Welke droom of visie heeft God jou gegeven? Het is nog niet voorbij... Het is
nog niet te laat... Geef niet op!
Als leider van YWAM Heidebeek vind ik het gaaf om te zien dat we veel mensen mogen mobiliseren en trainen om God bekend te maken. Ik vind het gaaf om te zien dat er zoveel lokale en internationale bedieningen zijn die onder onze vleugels ontzettend belangrijk werk doen. Echter zijn we er nog niet... Ik geloof dat elk mens het recht heeft om het evangelie te horen, dat is mijn droom. En we stoppen niet voordat die dag is aangebroken. Wat is jouw droom?
Reacties
Een reactie posten